OP BEZOEK BIJ GEITENHOUDERS

 

Wat zou Krommeniedijk zonder Ome Arie zijn?

In dit stukje geitenlogie, wil ik u graag meenemen naar een van de mooiste plekjes in Noord-Holland. Een plaatsje waar je lyrisch van zou worden wanneer je dichterlijk zou zijn ingesteld.
Hier zijn nog de echte houten huisjes, fris groen geschilderd, steken fris af tegen de blauwe hemel. Het land van water en wind. Je vraagt jezelf af: waar is Nederland mooier?
In dit dorpje werden in vroeger jaren, toen Nederland nog de walvisvaart bedreef, de jagers aangetrokken; kleine taaie mannekes, ijzersterk, taai als zoolleer en oprecht van hart.
In deze vele malen bevoorrechte leefgemeenschap vinden wij onze geitenvriend: “Ome Arie” genaamd.


Begin maar geen praatje in de buurtschap over Ome Arie, want dan blijf je twee dagen aan de praat. Steun en toeverlaat voor jong en oud. Recht voor zijn raap. Dat is Arie Borstlap uit Krommeniedijk. Een vent uit een stuk.

Nicolientje H 405
van A. Borstlap, Krommenie (N.-H.)

Kampioene jubileumtentoonstelling Noord-Holland op 23-07-1960 te Assendelft.

1a van vierjarige melkgeiten op de Nationale tentoonstelling Den Bosch 30-09-1960.
Zijn werk in de geitenhouderij bewijst dit ruim voldoende. Iedere ingewijde weet dat de melkkontrole een heet hangijzer is (waar velen hun handen aan verbranden). Dit omdat monsternemers niet voor het opscheppen liggen. Maar Ome Arie doet al jaren niet anders dan in de melkkontrole meedraaien en heeft daar dan ook een uitgesproken mening over.
“Kijk Borst; als je niet wilt liegen en niet wilt opscheppen, dan moet je in de kontrole meedraaien, punt uit. Wat koop je voor gelul?
Wij moeten mekaar helpen waar mogelijk en niet elkaar de nek afsnijden, klaar? Zoals het veelal gaat, lijkt het er niet op. Het is allemaal zakkenklopperij: bokken verkopen voor 1.000 gulden is belachelijk. Dat zijn geen fokkers maar handelaren.
Echte fokkers kom je steeds minder tegen. De goeie niet te na gesproken. De echte fokkers daar heb je geen problemen mee.
Arme mensen en die zijn er meer dan je wel zou verwachten, die moet je helpen. Beginnende verenigingen moeten elkaar de bal toespelen en niet zo snel mogelijk geld willen verzamelen.
Voor arme mensen moet je wel eens een oogje dichtknijpen. Wanneer ze om een dekking komen en er is op dat moment geen dekgeld voorhanden, gewoon de geit laten dekken, geld komt wel. Of nooit, dat is geen hoofdzaak.
Belangrijk is dat men een goede en gezonde liefhebberij heeft en zijn vrije tijd goed en zinvol kan besteden.”
En als bokhouder sinds mensenheugenis, weet hij echt waar hij over praat.
Als dank voor zijn jarenlange werk voor de afdeling hebben een aantal vrienden een nieuwe bokkenstal gemaakt waar onze vriend trots op is. “Dat is de dank die ik het liefste zie.”

Meer dan 70 jaar als zanger in de muziekvereniging, meer dan 70 jaar aktief medewerker in de geitenorganisatie: bokhouder, helper en mensenvriend, dat is Ome Arie uit Krommeniedijk.
Wat een geluk voor onze organisatie dat wij in onze gelederen zulke brave mensen hebben.

Ome Arie, heel hartelijk dank dat wij even met u mochten praten. Wij weten dat u niets om eer en dankbaarheid geeft, maar weest er van doordrongen dat heel veel geitenhouders bij de naam Ome Arie een zeer warm gevoel in de borst krijgen.
Een eresaluut voor deze strijder uit de eerste gelederen.
P. Hartman
"De Geitehouder", mei 1985

      

WWW.WITTEGEITEN.ORG